Een bezienswaardigheid die je niet kunt bezoeken en die je ook nog eens amper kunt zien.
Wat heb je daar nu aan.
Eigenlijk niks en weinig inwoners van Stenay kennen dan ook de kapel van St. Lambertus. De toegangsweg naar de afgelegen kapel is verdwenen, de kapel is ontoegankelijk en ligt midden in de weilanden.
Terug naar zijn oorspronkelijke afzondering zoals in de tijd toen het huis een van de grootste verblijfplaatsen was voor lepralijders in de regio. Gemeden door de gewone stervelingen uit angst voor het krijgen van de zo besmettelijke ziekte die tijdens de middeleeuwen Europa teisterde: Lepra (melaatsheid).
De van origine uit Azië en Afrika afkomstige ziekte verspreidde zich na de kruistochten over heel Europa. De ziekte was zo besmettelijk dat de lepralijders werden afgezonderd in leprahuizen ook wel lazaret genoemd of borde (zoals in Stenay). Veelal werden deze gemeenschappen geleid door religieuzen, maar de zieken vonden de leefomstandigheden moeilijk. Ze moesten het contact met gezonde mensen vermijden, speciale kleding dragen en een ratelaar bij zich hebben om hun aanwezigheid kenbaar te maken. Het was hen verboden om van elke andere waterbron te drinken, behoudens die in het leprahuis. Maar het pijnlijkst voor de zieken was dat ze werden beschouwd als de ‘doden op aarde’ en voorafgaande aan de opsluiting moesten ze meewerken aan de voorbereidingen van hun begrafenis. Zo werden ze geconfronteerd met het feit dat ze naar een aardse zuivering gezonden zouden worden, ontdaan van alle wereldse bezittingen en verbod op contact met de familie.
Maar het isolement van de lepralijder zorgde er wel voor dat de ziekte werd teruggedrongen en vele leprahuizen verdwenen in de 16e en 17e eeuw. Dit beleid was zo succesvol dat Louis XIV de huizen in 1693 verbood. De bezittingen, die door weldoeners waren geschonken, werden toegevoegd aan de lokale ziekenhuizen (behalve blijkbaar voor Stenay!)
Er zijn bijna geen documenten beschikbaar van het leprahuis en zijn bewoners, omdat de archieven niet verder terug gaan dan tot de 17e eeuw. Alleen het gebouw waar de lepralijders hebben gewoond is een stille getuige. Het huis in Stenay werd een bordes genoemd, wat betekent aan de rand van de staden was waarschijnlijk niet het enige huis. Deze veronderstelling is gebaseerd op het gegeven dat de bordes kleine nederzettingen waren, op een steenworp afstand van de stad, waar de zieken bedelden om een aalmoes. Veelal gelegen aan een doorgaande route om zoveel mogelijk mensen te kunnen benaderen voor een aalmoes. In het geval van Stenay dus op de doorgaande weg naar Cervizy, heden ten dagen de weg naar Sedan.
De plaats van St. Lambertus, was bijzonder goed gekozen. De cellen werden gebouwd in een kleine vallei, weg van de dorpen en de weg, en aan de rand van een kerkhof uit het Merovingische tijdperk, met een eigen ondergrondse bron. Zoals de architectuur (vooral de openingen) laat zien is de kapel in het begin van de 13e eeuw gebouwd, maar het lijkt dat er reeds lang daarvoor een gebouw heeft gestaan. Het best bewaarde deel, m.n. het bijzondere koor is uit de 13e eeuw. Het wordt ondersteund door steunen en doorboord door smalle openingen recht omhoog in een boog of een gebroken boog. Het koor, dat aan de buitenzijde nog steeds intact is heeft zijn originele verschijning aan de binnenzijde verloren. Het moet een kruisgewelf zijn geweest met puntige bogen, dat in de 17e eeuw is vernietigd, in een periode toen de lepralijders al waren verdwenen.
In 1682 werd het werk begonnen voor een hermitage en de eerste steen werd gelegd. Maar het werk bleek niet erg belangrijk: het koor werd veranderd en gedecoreerd. Het belangrijkste werk vond in 1771 plaats, toen de priester Etienne Cretot daar wilde gaan wonen en een huis naast de kerk, gericht op het westen, liet bouwen. Daarna werd het nog uitgebreid met 2 kamers boven de kelders en een schouw. Zo werd de kapel bewoond en bleef bewaard tot de Revolutie. Verschillende kluizenaars en priesters werden in het koor begraven.
Heden ten dagen is Saint Lambertus niet langer van dienst voor religieuze diensten en kan ook niet meer bezocht worden; tijdens de revolutie werd het verkocht en later omgebouwd tot schuur en een stal. Het blijft echter een van de oudste gebouwen van Stenay, een tijdgenoot van de oude kerk van St. Gregoire. Het gebouw bewaart de eenvoudige en pure architectuur met de kenmerken van de overgang van Romeins naar Gotiek.
Met dank aan Philippe VOLUER, stadshistoricus (1950-2013)
NOTE : Anno 1999 zijn de kapel en haar woonverblijven tot ruines vervallen. Het dak is drie jaar daarvoor ingestort en het weer heeft de ravage compleet gemaakt. Sinds 1991 is de kapel opgenomen in de “l’Inventaire supplementaire des Monuments Historiquesâ€. De Cercle Saint Dagobert zou dit bedreigde gebouw graag willen bewaren maar de eigenaar wil alleen tegen een te hoge prijs verkopen. Dus op dit moment kan er nog net gekocht worden.