Metz wordt omringd door tuinen, is bestrooid met vijvers en nodigt uit tot pittoreske wandelingen.
3000 jaar geschiedenis hebben de stad Metz een stevig karakter gegeven. Het uitzonderlijke erfgoed van de stad is bijzonder goed behouden gebleven in een groene omgeving, in de samenloop van de rivieren de Moezel en de Seille.
Flaneren door het middeleeuwse Metz
Een groot gedeelte van het centrum heeft de intieme, gezellige sfeer uit de Middeleeuwen behouden.
De Colline Sainte-Croix, rond de musea, neemt de bezoeker mee in een netwerk van kleine straatjes, die kenmerkend zijn voor de voormalige aristocratische republiek van Metz:
•gekanteelde voorgevels van de graanopslag van Chèvremont
•Hôtel Saint-Livier (waarin tegenwoordig het Fonds Régional d’Art Contemporain gevestigd is)
•Eglise Sainte-Ségolène en het charmante pleintje
•Cloître des Récollets (nu het Institut Européen d’Ecologie)
•Voormalige huis van Rabelais …
Het grote plein Saint-Louis, met zijn gewelfde voorgevels is een ideaal beginpunt voor een bezoek aan de wijk Outre-Seille. Met zijn kerk Saint-Maximin met blauwe glas-in-lood ramen van Jean Cocteau, de vredige kerk Saint-Eucaire en de indrukwekkende Porte des Allemands die naar de Promenade des Remparts leidt verrukt Outre-Seille bezoekers die op zoek zijn naar authenticiteit.
Wandeling door de eeuwen heen
Metz flirt met water en met name met de Moezel. Aan de voet van de kathedraal wordt een heel erfgoed in het water weerspiegeld.
Het Place de la Comédie, gebouwd op een klein eilandje in het hart van de rivier, herbergt het oudste opera-theater van Frankrijk dat nog in activiteit is (1752) en de krachtige voorgevel van de Temple Neuf (1904), waarvan de weerspiegeling in de Moezel vanaf de Moyen-Pont, biedt één van de mooiste uitzichten van Metz.
De wandeling gaat verder tot het water en de jachthaven, een ware badplaats in het hart van de stad, beginpunt van vele tochten te voet of over het water. Een paar stappen verder ontdekken we de tuinen van de Esplanade, gedomineerd door het complex van de voormalige citadel, waar zich de voormalige abdij Saint-Pierre-aux-Nonnains (ongeveer uit het jaar 400, één van de oudste kerken van Frankrijk), de kleine kapel van de Templiers en het indrukwekkende arsenaal bevinden.
Het Quartier Impérial
Het Quartier Impérial is kandidaat voor een inschrijving op de lijst van werelderfgoed van Unesco. Het is een model van stedenbouw volgens de wens van keizer Guillaume II.
Het spreidt zich uit rond het immense treinstation, gebouwd tussen 1905 en 1908 op meer dan 3000 palen. Dit is gemaakt van grijs zandsteen en doet denken aan de robuuste vestingen uit het Rijndal.
Aan beide zijden van de brede straten van de wijk zijn de veelkleurige voorgevels van de hoge panden en privéhuizen te zien, gebouwd door architecten uit heel Europa. Van neo-Romeinse kunt tot art deco en Jugenstil, alle architecturale trends van de Belle Epoque staan hier harmonieus naast elkaar.
Centre Pompidou-Metz
Het Centre Pompidou-Metz is de eerste gedecentraliseerde vestiging van een Frans musuem en een kunstwerk van moderne architectuur. Het gebouw is ontworpen door het Frans-Japanse duo Jean de Gastines – Shigeru Ban en biedt drie overdekte tentoonstellingsruimtes onder een gedurfd dak dat aan een Chinese hoed doet denken.
De spits is 77 meter hoog en een knipoog naar het jaar 1977, het openingsjaar van het Centre Pompidou-Paris. Het Centre Pompidou-Metz, presenteert moderne en tijdloze kunst in afwisselende tentoonstellingen.
De kathedraal Saint-Étienne
Deze immense en verrassende kathedraal werd gebouwd tussen 1220 en 1522 en is een ware encyclopedie van gotische kunst. Hij is gevormd door het samenvoegen van twee kerken, getuige van alle grote momenten van de stad en getuigt van de bijzonder interessante geschiedenis van Metz.
Het schip is 42 meter hoog en daarmee één van de hoogste uit de Middeleeuwen. Onder de luchtige gewelven is vooral de grootste collectie gebrandschilderde ramen van Europa te vinden (6500 m²), een prachtige reis in kleur van de Middeleeuwen tot nu.
De Rijnlander Hermann de Münster (14e eeuw), maar ook de Lotharinger Théobald de Lixheim en de Elzasser Valentin Bousch (16e eeuw) of de meesters van de Europese moderne kunst zoals Bissière, Villon en de uitbundige verbeelding van Marc Chagall getuigen van de enthousiaste ontmoeting van artiesten van allerlei afkomst in dit heiligdom van licht.
De verfijndheid van de poorten, de rustige pleinen eromheen en de pracht van de nachtelijke verlichting zijn een permanente uitnodiging tot wandelingen en ontdekkingen.
De musea van Metz Métropole La Cour d’Or
De musea van Metz Métropole La Cour d’Or werden gesticht in 1849 en hebben hun naam te danken aan het paleis van de Merovingische koningen van Austrasie, waarvan Metz de hoofdstad was.
In deze historisch beladen gebouwen zou het huwelijk van de beroemde koningin Brunehaut met koning Sigebert hebben plaatsgevonden.
Een labyrint van zalen en gangen, langs een route die geheimzinnigheid oproept, leidt de bezoeker naar het hart van deze voormalige Gallo-Romeinse thermen, die hier behouden zijn. De Gallo-Romeinse collectie is één van de rijkste van Frankrijk en omvat indrukwekkende kunstwerken, zoals de kolom van Merten en het altaar van de god Mithra.
De prachtige middeleeuwse graanopslag van Chèvremont, waarin een gedeelte van de middeleeuwse collecties is opgeslagen, is een getuige van het economische, godsdienstige en artistieke hoogtepunt van het aristocratische Metz (Merovingisch koorhek van Saint-Pierre-aux-Nonnains, beschilderde plafonds).
De collectie van Les Beaux-Arts, die werken omvat van Monsu Desiderio, de verbazingwekkende schilder uit Metz die zich in het barokke Napels heeft gevestigd en belangrijke kunstwerken van de Ecole de Metz (19e eeuw), voltooit een prachtige wandeling door de eeuwen