In de 19e eeuw lagen er rondom het dorp 38 hectares wijngaard. Het dorp kende vele wijnboeren. In het begin van de 20e eeuw verwoeste de druifluis de gehele oogst en alle wijnranken. De wijnteelt is niet opnieuw opgestart.
Ook kende men een wilgentenen cultuur en werden er manden gemaakt. Én rondom het dorp waren er een aantal ijzermijnen. Dit alles maakt het dorp welvaren. Maar niets van deze economie is overgebleven. Wat blijft is een mooi dorp met een grote geschiedenis.
Halles-sous-les-Côtes, met twee schitterende wasplaatsen. In het centrum een wasplaats met égayoir (drenkplaats voor de dieren). Het égayoir wordt aan beide zijden afgeschermd door 2 keien, die moeten voorkomen dat de boeren met de kar de drenkplaats in rijden, b.v. om de kar schoon te spoelen. Het dorp is van een bijzondere bouw uit het begin van de 19e eeuw en werd zoals gezegd bewoond door wijnboeren en wijnhandelaren.
Jaarlijkse bedevaart in de maand juli.